De verdachte kwam in augustus vorig jaar op een kruising in Schijndel in botsing met een fietser. Zij liep daarbij botbreuken op aan de nek- en ruggenwervels, een kneuzing van het ruggenmerg en verwondingen aan haar hoofd. De fietser kwam van rechts, maar de verdachte had haar te laat gezien en kon daarom niet op tijd remmen om voorrang te verlenen. De verdachte naderde met een te hoge snelheid deze onoverzichtelijke kruising waar het zicht op de weg van rechts werd belemmerd door bosschages. Dit deed hij terwijl hij bekend was met de situatie, omdat hij deze kruising iedere dag passeert. Door met zo’n snelheid het onoverzichtelijke kruispunt te naderen, kon hij niet op tijd remmen om een botsing met de fietsster te voorkomen. De rechtbank oordeelt dan ook dat de man aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden en schuldig is aan een verkeersdelict.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep. Dit moet een zware impact op haar hebben gehad, zowel op het moment van de aanrijding als tijdens de revalidatie. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte meerdere keren spijt heeft betuigd aan het slachtoffer en daarin oprecht overkomt. Bovendien is hij niet eerder veroordeeld voor een soortgelijk delict.