Het bedrijf uit Geldrop was hoofdaannemer van een bouwproject in Mierlo en huurde het bedrijf uit Best in om grond- en sloopwerk te verrichten. In november 2016 bekeken uitvoerders van beide bedrijven de bouwlocatie. Ze wilden dat een muur zou worden gesloopt en schatten ter plekke de situatie in. Vervolgens gaf de uitvoerder van het bedrijf uit Best op 1 december 2016 de opdracht aan een aantal van zijn werknemers om de sloop uit te gaan voeren. De uitvoerder van het Geldropse bedrijf ging ter plaatse en gaf hen een aantal instructies. De 2 werknemers werden daarna alleen gelaten terwijl ze de achtermuur sloopten. Tijdens het opruimen van het puin viel een binnenmuur, die aan de inmiddels gesloopte achtermuur vast had gezeten, om en kwam terecht op één van de werknemers die daardoor kwam te overlijden.

De rechtbank oordeelt dat beide bedrijven verantwoordelijk zijn voor de dood van de werknemer. De uitvoerders hadden vóór de sloop moeten zien dat de binnenmuur instabiel zou worden als de achtermuur zou worden gesloopt. Toch namen zij geen maatregelen om dit of het omvallen te voorkomen. Daarnaast was er tijdens de sloop geen toezicht en waren de vooraf aan de slopers gegeven instructies onvoldoende. Dit betekent dat de bedrijven zijn tekortgeschoten in de zorg die van hun verwacht werd.
Bij het bepalen van de straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die eerder in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De dood van de werknemer heeft een grote impact op zijn gezin. Niet alleen moet het verlies van een man en een vader door het gezin worden verwerkt. Hij was ook kostwinnaar, waardoor het verlies financiële gevolgen heeft. De rechtbank beseft dat een strafoplegging, in welke vorm of omvang dan ook, het leed van de nabestaanden niet ongedaan zal kunnen maken.