Het transportbedrijf stelt dat de burgemeester niet had hoeven overgaan tot sluiting. De overtreding is reeds beëindigd nu alle drugs, materialen en goederen verwijderd zijn. Daarnaast zou er geen sprake zijn geweest van druggerelateerde overlast en is er geen feitelijke drugshandel geconstateerd. Bovendien vindt het bedrijf de gehele sluiting van de bedrijfspercelen, inclusief een loods, een te verregaande maatregel. De burgemeester had kunnen volstaan met de sluiting van de containers op het terrein. Tot slot stelt het transportbedrijf dat haar niets te verwijten valt, omdat zij niets te maken zou hebben met de aangetroffen drugs, materialen en goederen.
De burgemeester vindt dat zij juist heeft gehandeld. Bij haar besluit betrok ze de bevindingen uit het rapport van de inval op 18 november 2019. Daarin is vastgesteld dat ruim meer dan de toegestane hoeveelheid harddrugs en goederen, grondstoffen en afvalstoffen voor de productie van synthetische drugs zijn aangetroffen. De burgemeester geeft aan dat in dit geval het belang van bescherming van het woon- en leefklimaat in de omgeving prevaleert boven de belangen van het bedrijf.