De officier van justitie heeft gelijktijdig in een civiele procedure gevraagd om een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De strafrechter concludeert dat het beperken van de kans op herhaling tot een acceptabel niveau kan worden gebracht met zo’n zorgmachtiging. Hiermee kan eraan worden gewerkt dat de verdachte weer (minimaal) op het niveau kan functioneren van vóór de psychose. Omdat de rechtbank kiest voor de minst ingrijpende vorm van effectieve zorg voor de verdachte, geeft zij een zorgmachtiging af.
Het voorarrest van de verdachte wordt opgeheven op het moment dat hij in een kliniek kan worden geplaatst en daar aan zijn behandeling kan beginnen. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen van ruim 38.000 euro aan twee dochters van het slachtoffer.