De rechtbank is zich ervan bewust dat bij het bepalen van een passende straf in deze zaak meerdere aspecten in aanmerking moeten worden genomen, die moeilijk met elkaar te verenigen zijn. Er is sprake van verkeersgedrag waarbij iemand niet opzettelijk is aangereden, maar waarvan het gevolg onherstelbaar en onomkeerbaar is. De rechtbank is zich er ook van bewust dat geen enkele straf het leed bij nabestaanden bij dodelijke ongevallen zou kunnen verzachten en daadwerkelijk zou kunnen bijdragen aan de verwerking van het verdriet om het verlies van een kind en zus. Niettemin moet de rechtbank komen tot een straf die recht doet aan de omstandigheden van het geval, de persoon en persoonlijke omstandigheden van de bestuurder, de ernst van het delict en het gevolg. Ook de geldende strafmaxima wegen mee in een passende straf, waarin de bestuurder, de nabestaanden en de maatschappij zoveel mogelijk hun belangen weerspiegeld zien.