Alleen al het feit dat de verdachte op de verkeerde weghelft terecht kwam en daar enige tijd bleef rijden, kan volgens de rechtbank worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Daar komt nog eens bij dat hij een ernstig slaaptekort had, omdat hij de nacht vóór het ongeval niet had geslapen. Ook had hij, hoewel in geringe mate, meer dan de toegestane hoeveelheid bier gedronken en cannabis gerookt. Dit moet volgens de rechtbank hebben bijgedragen aan het veroorzaken van het ongeval. De rechtbank veroordeelt hem dan ook voor het aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijden en niet – zoals de officier van justitie eiste – voor het nog ernstigere schuldverwijt van roekeloos rijgedrag.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte in de auto stapte, terwijl hij onder invloed was van alcohol en cannabis. Door zijn schuld ontstond een frontale botsing en liep een ander zwaar lichamelijk letsel op. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte berouw toonde en, via een mediationtraject en een vaststellingsovereenkomst, een schaderegeling trof met het slachtoffer. Bovendien liep de verdachte zelf zwaar lichamelijk letsel op door het ongeval en kon hij daardoor een tijdlang niet werken. Dit kostte hem uiteindelijk zijn baan. Al met al vindt de rechtbank een taakstraf, een rijontzegging en een voorwaardelijke geldboete een passende straf.