De man, een beveiligingsmedewerker bij de kazerne, stal tussen november 2012 en april 2014 een grote hoeveelheid (veelal kostbare) goederen van de kazerne. Zo nam hij onder meer kistjes met geld, VVV-bonnen, elektrisch gereedschap en elektrische apparatuur zoals een spelcomputer, fotocamera en beamer mee. Veel van deze goederen werden in de woning van de verdachte en zijn toenmalige vriendin teruggevonden.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank meegewogen dat de man het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde ernstig heeft geschonden. De man handelde daarbij uitsluitend uit eigen belang en geldelijk gewin. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat de man na zijn aanhouding is ontslagen en mede daardoor in financiële problemen is geraakt. Hij is bezig een traject voor schuldhulpverlening op te starten. De man had niet eerder dergelijke delicten gepleegd en is ook in de ruim 2 jaar na zijn aanhouding niet meer met justitie in aanraking gekomen. Daar komt bij dat het volgens de rechtbank te lang heeft geduurd voordat de officier van justitie de zaak aan de rechter voorlegde. Daarmee is de redelijke termijn overschreden, waarbinnen de behandeling van een strafzaak moet zijn afgerond. De officier van justitie eiste een celstraf van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank acht het onder deze omstandigheden echter op dit moment niet meer passend en noodzakelijk de man terug te sturen naar de gevangenis. De rechtbank legt de verdachte – als stok achter de deur – wel een voorwaardelijke gevangenisstraf op.