De rechtbank maakt uit de verklaringen van de verdachte op dat hij, overmand door gevoelens van vernedering en boosheid, naar de schuur is gegaan met de welbewuste bedoeling om een mes te pakken en daarmee zijn vrouw te steken. Uit een reconstructie van de politie blijkt dat het lopen naar de schuur, het pakken van het mes en het teruglopen naar de keuken 1 minuut en 6 seconden duurt. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank dit een te korte tijdspanne om te kunnen spreken van voorbedachten raad. Hiervoor moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden. Daar is volgens de rechtbank geen bewijs voor. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van moord en veroordeelt hem voor doodslag.