De rechtbank legt een lagere straf op aan de oudste verdachte dan de officier van justitie eiste, omdat hij deels wordt vrijgesproken. Volgens het Openbaar Ministerie had deze verdachte het slachtoffer gedwongen om te pinnen in Vught, terwijl dit niet het geval was. Hij deed dit namelijk zelf. In juridische zin zou het feit dan ook te kwalificeren zijn als diefstal, maar dat is niet tenlastegelegd en daar kan de man dan ook niet voor worden veroordeeld. De 23-jarige man wordt vrijgesproken van ditzelfde feit. Bovendien zijn er volgens de rechtbank geen bewijzen dat hij betrokken was bij het pinnen in ’s-Hertogenbosch.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat er fors geweld is gebruikt tegen de man, maar ook dat zijn schoonmoeder en vriendin ernstig zijn bedreigd. De verdachten hebben daarmee de slachtoffers een zeer traumatische ervaring bezorgd. De rechtbank weegt mee dat de 32-jarige verdachte een leidende rol had en het initiatief nam. In het voordeel van de andere verdachte weegt mee dat hij een beduidend mindere rol vervulde. Daarom legt de rechtbank in zijn geval een maximale taakstraf en een voorwaardelijke celstraf op, om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.