De man sprenkelde benzine in ruimtes van zijn tussenwoning om dit vervolgens in brand te steken. Toen hij zijn aansteker bij de benzine hield, ontstond een ontploffing. Daarbij kwamen een raamkozijn en glasscherven op de straat terecht en ontstond er schade aan de twee aangrenzende woningen en diverse in de straat geparkeerde auto’s. Volgens de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat de man opzettelijk een ontploffing wilde veroorzaken. Hij wordt van dit deel van de tenlastelegging dan ook vrijgesproken.
De rechtbank houdt er bij de oplegging van de straf rekening mee dat de man suïcidale gedachten had en niet stilstond bij de mogelijke gevolgen van de brandstichting. Volgens de rechtbank bracht de man door zijn handelen onder meer bewoners van de naastgelegen woningen in levensgevaar. Bovendien veroorzaakte het voorval grote onrust bij met name de bewoners in zijn straat.
Uit rapportages van de psychiater en psycholoog blijkt dat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank leidt uit de rapporten af dat ambulante behandeling van de man noodzakelijk is en dat hij wordt opgenomen in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Volgens de rechtbank heeft een langere gevangenisstraf dan het voorarrest van de verdachte daarom geen meerwaarde. De rechtbank bepaalt dat de bijzondere voorwaarden van de behandeling en begeleid wonen direct na de uitspraak ingaan.