De woordvoerder maakte een dag na de voorgenomen demonstratie bezwaar tegen dit besluit van de burgemeester. De burgemeester verklaarde dit bezwaar in september niet-ontvankelijk omdat er kort gezegd niet meer mee bereikt kon worden wat de woordvoerder beoogde. De dag van de demonstratie was immers al verstreken. De woordvoerder stapte daarop naar de rechter. Hij vindt dat de burgemeester alsnog een inhoudelijk besluit moet nemen op zijn bezwaar. Pegida zal volgens hem ook in 2020 en de jaren daarna demonstraties willen houden, die vergelijkbaar zijn met de aard en opzet van de demonstratie die was aangekondigd voor 6 mei 2019.
Volgens de burgemeester is er geen sprake van een relevant procesbelang, omdat overduidelijk blijkt dat de woordvoerder in feite helemaal geen behoefte heeft aan een ‘herhaalde discussie’. Dit bleek volgens hem bijvoorbeeld uit een ander bezwaar dat de woordvoerder introk. Ook maakte hij tegen andere, soortgelijke besluiten geen bezwaar.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester het bezwaar van de woordvoerder onterecht niet-ontvankelijk verklaarde. Het inhoudelijke oordeel van de burgemeester kan namelijk worden betrokken bij toekomstige besluiten over soortgelijke geschillen. Er is daarom wel degelijk een procesbelang. De rechtbank oordeelt dan ook dat de burgemeester een nieuw, inhoudelijk besluit moet nemen op het bezwaar dat de woordvoerder maakte.