De politie doorzocht een bedrijfspand in Helmond en trof daar een ruimte aan die was ingericht voor het maken van hennep. In die ruimte vond de politie 58 hennepplanten, 23 kilo gedroogde henneptoppen en allerlei materiaal om hennep te maken, knippen en verpakken. Verder stonden in het pand vaten waarvan de binnenkant besmeurd was met hennepresten en in een zeecontainer naast het pand werden diverse goederen gevonden die worden gebruikt in een hennepkwekerij.
De burgemeester van Helmond besloot het pand daarop voor 6 maanden te sluiten. De eigenaar van het bedrijfspand maakte
bezwaar tegen deze beslissing en vroeg de rechter om een voorlopige voorziening te treffen tot de burgemeester een besluit heeft genomen op het bezwaar.
De eigenaar bestrijdt niet dat de burgemeester bevoegd was om een last onder bestuursdwang op te leggen. Hij vindt de beslissing om zijn pand voor een half jaar te sluiten echter disproportioneel. Volgens hem had de burgemeester volgens zijn beleid niet alleen belastende, maar ook ontlastende feiten en omstandigheden in kaart moeten brengen. Vervolgens had de burgemeester een afweging moeten maken of de situatie inderdaad zo ernstig is dat het pand moet worden gesloten of dat met een waarschuwing kan worden volstaan. Hij vindt dat de burgemeester had moeten meewegen dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij; hij had een deel van het pand voor zijn vakantie verhuurd en was nog op vakantie toen de hennepkwekerij werd aangetroffen. Verder had de burgemeester onder meer moeten meewegen dat de sluiting verstrekkende financiële gevolgen voor hem zal hebben, het gebouw niet bekend staat als drugspand en evenmin sprake was van dealen vanuit het pand of drugsgerelateerde overlast.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester inderdaad niet overeenkomstig zijn beleid alle relevante feiten en omstandigheden in kaart heeft gebracht en een afweging heeft gemaakt of met een waarschuwing kon worden volstaan. Tijdens de zitting werd namens de burgemeester alsnog een toelichting gegeven. Volgens de burgemeester gaat het om een grote hoeveelheid drugs en een zeer professioneel opgezette hennepkwekerij. Onder deze omstandigheden komt volgens de burgemeester minder gewicht toe aan de door de eigenaar genoemde (ontlastende) feiten en omstandigheden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid mocht besluiten dat het pand voor een half jaar dicht moet. Dat deze toelichting niet in het besluit staat, betekent volgens de voorzieningenrechter niet dat het verzoek om een voorlopige voorziening om die reden moet worden toegewezen. De burgemeester kan deze toelichting immers in het nog te nemen besluit op bezwaar vermelden.