De burgemeester besloot de woonwagen en standplaats te sluiten nadat de politie in juni 2016 patroonhouders met munitie aantrof in de woonwagen en xtc-pillen in een toercaravan en een bijgebouw op de standplaats. 

De bewoonster was het hiermee oneens en stapte naar de bestuursrechter. Volgens de bewoonster mocht de burgemeester de woning niet sluiten onder meer omdat in de woonwagen zelf geen drugs zijn aangetroffen. Ook is het volgens haar onjuist dat er patroonhouders met munitie zouden zijn aangetroffen. Daarnaast was niet eerst een waarschuwing gegeven en heeft de burgemeester volgens de bewoonster geen rekening gehouden met haar gezondheidssituatie en leeftijd. Het is voor de bewoonster vanwege haar gezondheid niet mogelijk 6 maanden bij familie of in een maatschappelijke opvang te verblijven.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester de standplaats voor de duur van zes maanden mocht sluiten zonder eerst een waarschuwing te geven. Wat de woonwagen betreft oordeelt de voorzieningenrechter dat de hoge leeftijd van de bewoonster op zichzelf niet als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt. Dit geldt vooralsnog echter wel voor haar gezondheidssituatie. Volgens de burgemeester is het mogelijk om voor de vrouw een geschikte woonruimte te vinden en zou zij ook door familie kunnen worden opgevangen. De huisarts van de vrouw heeft echter aangegeven dat het onwenselijk is om haar elders onder te brengen gezien haar “kritische gezondheid”. Deze brief had de burgemeester nog niet toen zij de beslissing nam de woonwagen te sluiten. De burgemeester zal in het nog te nemen besluit op het bezwaar van de bewoonster moeten motiveren waarom de vrouw haar woning uit moet ondanks het advies van de huisarts.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom toe voor zover het om de woonwagen gaat. Dat betekent dat de burgemeester de standplaats (inclusief de toercaravan en bijgebouw) mag sluiten, maar op zo’n manier dat de woonwagen toegankelijk blijft.