De politie hield in mei vorig jaar de woonwagen van de vrouw in de gaten. Uit dat onderzoek bleek dat meerdere mensen de woonwagen ingingen en cocaïne kochten van de ex-partner van de vrouw. Nadat de man was aangehouden, werd de woonwagen doorzocht. Onder een afdak daarachter vond de politie cocaïne voor de handel en in de woning van de ex-partner troffen zij 10 milliliter GHB en een gebruikershoeveelheid hennep aan. 

De gemeente besloot de vrouw per 3 september 2014 voor drie maanden de toegang tot de woonwagen te ontzeggen vanwege overtreding van de Opiumwet. Inmiddels mag zij haar woning weer in. De vrouw was het niet eens met de ontzegging van de toegang. In het geval dat ze door de rechtbank in het gelijk zou worden gesteld, wilde ze een schadevergoeding vragen voor gemaakte kosten en gederfd woongenot. Volgens haar was het namelijk niet nodig haar de toegang te ontzeggen, omdat haar ex-partner tijdens die periode in detentie zat en er geen drugs meer werden verkocht. De burgemeester wilde echter niet alleen de drugshandel beëindigen, maar onder meer ook de openbare orde en de rust in de woonomgeving herstellen.
Volgens de rechtbank mocht de burgemeester gebruik maken van de bevoegdheid de vrouw de toegang tot haar woonwagen te ontzeggen. De rechtbank verklaart het beroep van de vrouw daarom ongegrond.