De burgemeester van ’s-Hertogenbosch mocht coffeeshop Pistache vorig jaar voor zes maanden laten sluiten. Dit oordeelt de rechtbank Oost-Brabant. In het pand werd in de zomer van 2014 een te grote handelsvoorraad softdrugs aangetroffen.
De politie deed begin juli vorig jaar een doorzoeking bij Pistache. Hierbij werd onder meer ruim 7,5 kilo softdrugs gevonden, terwijl slechts een halve kilo is toegestaan. De voorraad werd gevonden in een verborgen ruimte in het pand. De burgemeester van ’s-Hertogenbosch besloot de coffeeshop voor deze overtreding zes maanden te laten sluiten. De eigenaar van Pistache vroeg een voorlopige voorziening te treffen, maar dat verzoek wees de voorzieningenrechter afgelopen december af.
De eigenaar van Pistache ging vervolgens in beroep tegen het besluit van de burgemeester. Hij stelt kort gezegd dat de burgemeester de beleidsregels van de vijf grote steden in Noord-Brabant had moeten toepassen. Daarin staat onder meer de afspraak dat in het geval van een te grote handelsvoorraad softdrugs mag worden overgegaan tot een sluiting van drie maanden. Daarnaast is de handelsvoorraad gevonden in een ruimte waar bezoekers niet bij konden komen.
De rechtbank volgt het verweer van de eigenaar niet, omdat de gemeente ’s-Hertogenbosch het genoemde beleid tot op heden niet heeft overgenomen of vastgesteld. De burgemeester mocht zich dus baseren op het eerder vastgestelde beleid en was bevoegd de coffeeshop voor zes maanden te laten sluiten. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het niet uitmaakt dat de softdrugs zich in een niet-publiekstoegankelijke ruimte bevonden. De drugs werden immers wel in de coffeeshop verkocht.