De voorzieningenrechter oordeelt dat de eigenaar had kunnen weten dat de burgemeester van plan was de garagebox te sluiten nadat daarin drugs en drugsgerelateerde goederen zijn aangetroffen. Het komt dan ook voor zijn eigen rekening en risico dat hij de garagebox na de inval als opslagruimte is gaan gebruiken. Het staat bovendien vast dat de eigenaar niet in acute financiële nood komt als hij een alternatieve, duurdere, opslagruimte moet regelen. Dit betekent dat de eigenaar niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is voor de verzochte voorlopige voorziening. Voor het schorsen van de sluiting, bij wijze van een voorlopige voorziening, is dan alleen nog maar plaats als de beslissing van de burgemeester evident onrechtmatig is. Daarvan is volgens de voorzieningenrechter geen sprake.