De jongen was in mei 2022 op zijn fiets onderweg naar huis en werd vlakbij zijn woning door de verdachte aangesproken. De verdachte laadde de fiets van de jongen in zijn busje en liet hem instappen. Vervolgens reed de verdachte korte tijd rond, waarna hij de jongen weer liet gaan. 

Volgens de verdachte was er sprake van een miscommunicatie. Hij dacht dat de jongen de weg kwijt was en wilde hem helpen.
De rechtbank beschouwt die verklaring als ongeloofwaardig. De jongen verklaart namelijk dat hij is 'meegenomen' en dat hij 'in de bus moest'. Daarbij komt dat de rijroute van de man niet past bij zijn verklaring. De jongen wist namelijk de weg naar huis en was daar al bijna. Het is daarom onlogisch dat de verdachte juist de andere kant de straat uit reed en naar Maarheeze ging. Daar keerde hij om en reed weer terug naar Someren. Verder liet de verdachte na om de politie of omwonenden in te lichten dat hij een kind had gezien waarvan hij meende dat het verdwaald was. De rechtbank kwalificeert het handelen van de verdachte gelet op die omstandigheden als ontvoering en het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag. 

Al met al vindt de rechtbank een celstraf en een taakstraf op zijn plaats. Die celstraf is nagenoeg volledig voorwaardelijk om de verdachte ervan te weerhouden dat hij opnieuw in de fout gaat. De drie dagen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zat hij inmiddels uit in voorarrest, zodat hij niet terug de cel in hoeft. Daarnaast moet de verdachte een taakstraf van 120 uur uitvoeren.