Volgens de rechtbank was de vrouw – door overmatig alcoholgebruik of anderszins – niet in staat om weerstand te bieden aan de verdachte. Hierbij acht de rechtbank met name van belang dat er slechts korte tijd zat tussen het moment dat de vrouw bij de verdachte werd afgeleverd en het moment dat zij seks hadden. Haar toestand kon in die korte tijd niet verbeterd zijn. Bovendien was de verdachte zich bewust van haar staat, want hij verklaarde dat ze in een stomdronken toestand bij hem was afgeleverd. Voor de strafbaarheid maakt het overigens niet uit of de vrouw avances zou hebben gemaakt in de richting van de verdachte. Hij had daar – gelet op haar toestand – niet op mogen ingaan.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte profiteerde van de gelegenheid die zich voordeed en zich liet leiden door zijn wens tot bevrediging van zijn eigen seksuele verlangens. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan. Hij beschaamde het vertrouwen van de vrouw, die hij goed kende, op ernstige wijze. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 2 dagen (die de verdachte al uitzat), een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 120 uur op zijn plaats. Omdat het Openbaar Ministerie er te lang over deed om deze strafzaak voor de rechter te brengen, krijgt de verdachte zogeheten strafkorting. De taakstraf wordt daarom gehalveerd tot 60 uur.