Op de ringdeurbel is te horen dat de vrouw authentiek reageert op het letsel aan haar knie, direct nadat een schot te horen is. Zij zegt op dat moment dat zij in haar been is geschoten. De vrouw liet het letsel ook kort na het schieten aan agenten zien. De rechtbank ziet geen aanleiding te veronderstellen dat het letsel op andere wijze is ontstaan. Bovendien werd in de hal van de woning een kogel van een klein kaliber patroon aangetroffen. Volgens een deskundige is die kogel afgevuurd met een tot vuurwapen omgebouwde alarmrevolver.
Gelet op dit alles staat het voor de rechtbank vast dat de verdachte met een echt vuurwapen schoot en daarbij het slachtoffer onder haar knie raakte. Er is echter geen bewijs dat hij de intentie had om het slachtoffer te doden. Het is namelijk niet duidelijk geworden waar de verdachte en de vrouw zich precies ten opzichte van elkaar bevonden toen het schot werd gelost. Evenmin is er bewijs dat de man het vuurwapen heeft gericht op een plaats waarbij hij de vrouw dodelijk had kunnen treffen.
De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van een poging tot doodslag. Omdat er uit het strafdossier niet blijkt dat de schoondochter of haar kind in de woning zijn beschoten spreekt de rechtbank de verdachte ook vrij van dit verwijt. Wel maakte hij zich schuldig aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte moet zich ervan bewust zijn geweest dat hij een ander ernstig zou kunnen verwonden door in een kleine ruimte met zijn wapen te schieten.