De verdachte ging in oktober 2021 na zijn hockeywedstrijd met een vriend op stap op Stratumseind. Kort na middernacht haalden ze bij een eetgelegenheid een broodje en raakten daar betrokken in een woordwisseling met een andere klant. De verdachte en zijn vriend verlieten uiteindelijk de zaak, maar buiten ging de ruzie verder. De man bleef tegen de verdachte praten en probeerde telkens in zijn buurt te komen, ondanks dat hij door omstanders werd tegengehouden. Na enige tijd pakte de verdachte zijn hockeystick uit de tas op zijn rug en haalde daarmee drie keer hard uit in de richting van de man, die eenmaal op zijn voorhoofd werd geraakt. Het slachtoffer liep onder meer een schedelbreuk, een hersenkneuzing en hersenbloedingen op.

Volgens de verdachte was er sprake van noodweer. Hij zou zich enkel hebben willen verdedigen tegen het uitdagende gedrag van het slachtoffer en geen andere uitweg hebben gezien dan met zijn hockeystick te slaan. Op camerabeelden is te zien dat de verdachte het slachtoffer met zijn eerste uithaal op zijn arm raakt. De man draait daarna zijn lichaam weg van de verdachte en kijkt de andere kant op. Op dat moment loopt de verdachte naar hem toe, maakt oogcontact en slaat voor een tweede (op het hoofd) en derde keer. Er was op dat moment dan ook geen sprake van een noodsituatie.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte zich schuldig maakte aan een poging tot doodslag door het slachtoffer met een hockeystick op zijn hoofd te slaan. Het slachtoffer kampt door het opgelopen letsel nog altijd met beperkingen in zijn functioneren. De verdachte bekommerde zich niet om het slachtoffer, maar rende na zijn daad weg. Ook later nam hij geen contact op om te informeren naar zijn toestand en/of om excuses aan te bieden. Dat het slachtoffer zich enige tijd irritant en mogelijk zelfs bedreigend opstelde richting de verdachte, rechtvaardigt niet dat hij hem met een hockeystick heeft aangevallen.

De officier van justitie eiste een taakstraf en 180 dagen cel, waarvan 179 dagen voorwaardelijk. Volgens de rechtbank doet dit echter geen recht aan de ernst van het delict. De verdachte krijgt een celstraf van 3 maanden en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast moet hij het slachtoffer een schadevergoeding betalen van ruim 16.000 euro.