Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte ernstig leed toebracht aan de nabestaanden van de personen van wie hij de graven heeft opengemaakt, urnen met asresten heeft gestolen en ornamenten heeft vernield. Verder blijft hij ontkennen dat hij het stoffelijk overschot van de baby heeft weggehaald. Nog altijd is onduidelijk waar dit stoffelijk overschot is. Dit rekent de rechtbank hem zeer zwaar aan. Het zorgt namelijk voor extra leed bij de ouders. Ook neemt de rechtbank het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij met het beschadigen van de graven en de kerk geen enkel respect had voor de laatste rustplaats van overledenen waar nabestaanden hun verdriet kunnen verwerken.
Inmiddels gaf de verdachte er blijk van dat hij de ernst van het aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet en toonde hij oprecht berouw. Ook weegt mee dat er volgens een psycholoog sprake is van een autismespectrumstoornis. De rechtbank beschouwt de verdachte daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. Hij is ruim een jaar geleden gestart met een ambulant behandeltraject voor zijn problematiek. De rechtbank wil die behandeling niet doorkruisen met een gevangenisstraf. Daarom legt zij een celstraf op van 365 dagen, waarvan 251 dagen voorwaardelijk (de rest heeft de verdachte al uitgezeten), met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank draagt de verdachte op de behandeling in die tijd voort te zetten. Ook moet hij zich blijven melden bij de reclassering en krijgt hij een verbod om in kerken of op begraafplaatsen te komen. Naast dit alles krijgt de verdachte de maximale taakstraf van 240 uur.