De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een poging tot doodslag. De verdachte wist dat er kogels in het vuurwapen zaten en dat er geen veiligheidspal op zat. Ondanks dat hij een ongeoefend schutter is, haalde hij toch in een stressvolle en hectische situatie het wapen tevoorschijn. Hij richtte het vuurwapen in de richting van het slachtoffer - dat op slechts enkele meters afstand stond - en legde zijn vinger op de trekker. Dit alles maakt dat er een aanzienlijke kans bestond dat het vuurwapen zou afgaan, dat er een vitaal orgaan van het slachtoffer geraakt zou worden en dat hij zou overlijden.
Het beroep op noodweer volgt de rechtbank niet. Er was weliswaar sprake van een situatie waarin de verdachte zich mocht verdedigen, maar hij deed dit buiten proporties door met een vuurwapen op een ongewapende tegenstander te schieten. De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf wel rekening mee dat er sprake was van situatie waarin de verdachte zich mocht verdedigen en dat er een conflict bestond tussen de verdachte en het slachtoffer. Daarbij komt dat hij niet de bedoeling had om het slachtoffer te doden.
Naast de celstraf van 2 jaar moet de verdachte ook een schadevergoeding van 5.520 euro betalen aan het slachtoffer.