De verdachte was in maart jl. op stap in Eindhoven. Na sluitingstijd verzeilde hij op de Keizersgracht in een woordenwisseling met een andere man. Vervolgens ontstond een vechtpartij. De man zou hierbij, volgens de verdachte, met een veiligheidshamer hebben geslagen. Toen de man vertrok, stapte de verdachte in de auto van zijn vriendin en zette de achtervolging in. Hij reed tijdens die rit een aantal scooters omver, maar bleef zoeken naar de man. Op de Kleine Berg zag hij hem lopen en reed hij met hoge snelheid op het slachtoffer in. Op camerabeelden is te zien dat de man net op tijd weg kan springen om erger te voorkomen. De verdachte botste daardoor tegen de pui van een winkelpand aan. 

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte, bij zijn poging om het slachtoffer aan te rijden, ook anderen had kunnen raken. Hij reed namelijk in een uitgaansgebied, op een tijdstip dat daar nog mensen langs liepen en fietsten. Bovendien reed hij tegen het verkeer in. Verder weegt mee dat hij zo ver heen was dat hij zelfs na de medische behandeling van een hoofdwond niet wilde meewerken aan een bloedonderzoek. 

Volgens de reclassering heeft de verdachte zijn leven inmiddels grotendeels op orde en is de kans op herhaling klein. De rechtbank vindt daarom dat de verdachte en de samenleving meer gebaat is bij een behandeling van zijn problematiek dan bij een lange(re) gevangenisstraf. Daarom krijgt de verdachte een deels voorwaardelijke celstraf en moet hij zich houden aan een aantal bijzondere voorwaarden. Zo krijgt hij een meldplicht bij de reclassering, moet hij zich ambulant laten behandelen bij een forensische kliniek en mag hij geen alcohol drinken tijdens de proeftijd van 2 jaar.