De rechtbank legt een zwaardere straf op dan de officier van justitie eiste. De rechtbank oordeelt dat alleen een voorwaardelijke straf de ernst van de delicten onvoldoende tot uitdrukking brengt. Het gaat volgens de rechtbank om schokkende beelden. Buiten kijf staat dat kinderen, als zij op jeugdige leeftijd worden misbruikt, daardoor grote psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. De verdachte heeft de belangen van de slachtoffers grof veronachtzaamd en had slechts aandacht voor zijn eigen seksuele behoefte. Door de foto’s en video’s te downloaden en een aantal daarvan te verspreiden, werkte hij mee aan de instandhouding van deze praktijken en daarmee aan het misbruik en de mishandeling van zeer jonge kinderen in zijn ergste soort. De rechtbank rekent dit hem zwaar aan en daarom is een onvoorwaardelijke celstraf op zijn plaats.
Anderzijds weegt mee dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De delicten worden hem daarom in verminderde mate toegerekend. De reclassering schat de kans op herhaling ‘laag-gemiddeld’ in. De rechtbank kan er echter niet aan voorbij gaan dat de verdachte eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld tot een celstraf en tbs met dwangverpleging en dat hij kort na de beëindiging van zijn tbs weer actief op zoek is gegaan naar kinderporno. De rechtbank verbindt daarom een proeftijd van 7 jaar aan de voorwaardelijke straf. Als bijzondere voorwaarden zitten aan die voorwaardelijke straf onder meer gekoppeld dat de man zich moet laten behandelen bij een ambulante forensische zorginstelling, dat hij voor een korte periode klinisch mag worden opgenomen en begeleid moet gaan wonen. Ook krijgt hij een internetverbod.