Het geweld heeft een grote indruk op het slachtoffer gemaakt. Zij is meerdere keren gestoken door haar echtgenoot met wie zij sinds 1964 een relatie had, met wie zij kinderen en kleinkinderen heeft en die haar opeens met een mes aanviel. De vrouw liet in haar slachtofferverklaring weten dat zij het gevoel heeft dat de doodsangst die haar (inmiddels ex-)man haar heeft bezorgd, voor altijd zal blijven bestaan. De rechtbank rekent het de verdachte verder aan dat hij het laakbare van zijn handelen niet inziet en geen spijt betuigde.
In strafmatigende zin weegt mee dat hij niet eerder gewelddadige delicten heeft gepleegd. Ook is niet gebleken dat hij zich tijdens hun huwelijk gewelddadig tegen zijn vrouw heeft gedragen. Bij de man is door deskundigen onder meer een waanstoornis vastgesteld; hij dacht dat zijn vrouw voortdurend vreemdging. De rechtbank beschouwt de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Er is echter geen sprake van een zodanige kans op herhaling, dat die het opleggen van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging noodzakelijk maakt. De rechtbank legt een deels voorwaardelijke celstraf op en koppelt daar een aantal bijzondere voorwaarden aan. Zo moet de man zich onder meer houden aan het toezicht van de reclassering, krijgt hij een meldplicht en moet hij zich ambulant laten behandelen.
De verwijzing naar de uitspraak volgt zo spoedig mogelijk.