De verdachte ging in september 2020 naar een woning in Veldhoven omdat hij dacht dat zijn gestolen quad daar stond. Toen hij de bewoner hierop aansprak, ontstond er direct een discussie. De verdachte haalde een vuurwapen tevoorschijn uit de zak van zijn hoodie. Volgens eigen zeggen ging het wapen daarbij per ongeluk af. Het slachtoffer werd door een kogel in zijn knie geraakt.

De rechtbank gelooft niet dat het vuurwapen per ongeluk is afgegaan. De rechtbank stelt op basis van verklaringen van het slachtoffer en een getuige vast, dat het wapen niet direct afging toen de verdachte dit uit zijn zak haalde. De verdachte richtte het wapen eerst op het hoofd van het slachtoffer en schoot pas nadat de bewoner probeerde weg te rennen. Volgens de rechtbank richtte de verdachte bewust op het been van het slachtoffer. Daaruit blijkt dat hij geen opzet had om het slachtoffer te doden. Ook bestond er niet de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer door zo’n schot om het leven zou komen. Dit betekent dat de verdachte wordt vrijgesproken van een poging tot doodslag. Wel maakte hij zich schuldig aan zware mishandeling. Het slachtoffer doorliep een langdurig hersteltraject met oefentherapie en loopoefeningen en heeft nog steeds beperkingen in zijn dagelijkse bezigheden.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee de verdachte niet de politie inschakelde om poolshoogte te gaan nemen in Veldhoven. Hij regelde een vuurwapen en ging daarmee zelf de confrontatie aan. Hij bracht zich hiermee bewust in een situatie die kon escaleren. Dit gebeurde daadwerkelijk toen de man ontkende dat hij de gestolen quad in bezit had, en de verdachte het vuurwapen trok en schoot. Ook weegt mee dat de verdachte het vuurwapen onderweg uit de auto gooide. Dit brengt gevaar met zich mee, want nietsvermoedende voorbijgangers, kinderen of personen met verkeerde bedoelingen konden het wapen in handen krijgen.

Verder is de verdachte eerder voor mishandeling veroordeeld en pleegde hij het huidige delict in de proeftijd van die eerdere veroordeling. Al met al vindt de rechtbank een celstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, op zijn plaats. Aan dat voorwaardelijke deel koppelt de rechtbank enkele bijzondere voorwaarden. Zo moet de verdachte zich ambulant laten behandelen door de GGzE en krijgt hij een contactverbod met het slachtoffer en een andere betrokkene. Tot slot moet de verdachte een schadevergoeding van ruim 3.000 euro betalen aan het slachtoffer.