De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat het voorval grote gevolgen had voor de dochter. Zo is zij het vertrouwen in zichzelf en anderen verloren, doordat degene die zij het allermeest vertrouwde haar in hun eigen huis heeft geprobeerd te doden. Op dit moment lijkt de band tussen moeder en dochter onherstelbaar beschadigd. De rechtbank neemt het de vrouw verder kwalijk dat zij de schuld voor wat er is misgegaan vrijwel volledig bij haar dochter en buiten zichzelf lijkt neer te leggen.
Anderzijds weegt mee dat volgens een psycholoog sprake is van een posttraumatische stressstoornis, een persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol. De rechtbank beschouwt de vrouw daarom als verminderd toerekeningsvatbaar. In dit geval moet hulpverlening – meer dan afstraffing – voorop staan om de kans op herhaling in te perken. Daarom koppelt de rechtbank enkele bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijke strafdeel, met een lange proeftijd van 5 jaar. De vrouw moet onder meer meewerken aan een klinische behandeling en aansluitend daarop aan een ambulante behandeling en een begeleid wonen-traject. Ook mag zij geen alcohol drinken en niet op hetzelfde adres verblijven als haar dochter.
De vrouw moet haar dochter bovendien een schadevergoeding betalen van ruim 5.000 euro.