Anders dan de officier van justitie twee weken geleden eiste, is volgens de rechtbank niet komen vast te staan dat de verdachte is ingereden op de motoragent. Ook kan niet worden vastgesteld dat de agent ten val had kunnen komen en dat hij daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van poging tot zware mishandeling. Verder is er volgens de rechtbank onvoldoende bewijs dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van de motor en de kentekenplaten. De rechtbank spreekt hem ook daarvan ook vrij.
De rechtbank legt een lagere straf op dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank substantieel minder bewezen verklaart. Bij het bepalen van de straf rekent de rechtbank het verdachte extra zwaar aan dat hij twee politieambtenaren beledigde.
Politieambtenaren moeten ongehinderd hun werk kunnen doen. Ook weegt de rechtbank mee dat de verdachte zich kennelijk niets heeft aangetrokken van de mogelijke gevolgen van zijn verkeersgedrag. Hij had slachtoffers kunnen maken, waaronder nietsvermoedende verkeersdeelnemers, die toevallig het pad van de verdachte kruisten tijdens zijn dollemansrit.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte in 2014 een straf kreeg voor een verkeersmisdrijf.