De Boxtelse verdachte kwam tussen augustus 2013 en maart 2016 in beeld bij bedrijven die in financiële problemen waren. De Boxtelaar maakte voor de bedrijven valse documenten op en diende die in bij de Kamer van Koophandel om zo bij leveranciers de schijn te wekken dat het bedrijf financieel gezond was. Daarna werden er voor forse bedragen bestellingen bij leveranciers geplaatst die niet werden betaald.
In veel gevallen ging het bedrijf uiteindelijk failliet. De curator deed dan aangifte van faillissementsfraude omdat er geld en goederen waren onttrokken aan de boedel en omdat de bedrijfsadministratie niet aan de curator werd overhandigd. Door de Boxtelaar zijn nog andere fraudegerelateerde delicten gepleegd, waaronder het doen van valse belastingaangiften en oplichting. De mannen uit Beek en Donk en Leiden hadden ieder een eigen bedrijf en hebben zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van gelden uit hun gefailleerde bedrijven. Ook hebben zij niet alle bedrijfsadministratie aan de curator afgegeven.