De rechtbank overweegt dat het in deze zaak uiteindelijk vooral neer komt op het zoeken naar een passende verhouding tussen enerzijds het recht op vergelding voor het slachtoffer, waar de rechtbank bepaald niet blind voor is, en anderzijds het voorkomen van herhaling, waarmee de veiligheid van de samenleving wordt gediend. De conclusie is dat alleen een gevangenisstraf van enige duur gecombineerd met een straf of maatregel die een langdurige behandeling faciliteert aan de orde kan zijn. De rechtbank wil voorkomen dat de verdachte onbehandeld terugkeert in de samenleving. Een klinische behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, zoals de officier van justitie eiste, biedt daarvoor volgens de rechtbank onvoldoende garanties. Als de verdachte zijn voorwaarden zou overtreden, kan de voorwaardelijke celstraf ten uitvoer worden gelegd, maar blijft een verdere klinische behandeling achterwege. Volgens de rechtbank is daarom tbs met voorwaarden aangewezen om de kans op herhaling in verantwoorde mate in te kunnen dammen. Op deze manier is het namelijk mogelijk dat de tbs met voorwaarden wordt omgezet naar tbs met dwangverpleging. Bij tbs met dwangverpleging moet de verdachte in een gedwongen kader verder werken aan een terugkeer in de samenleving.
Verder ziet de rechtbank in de ernst van het feit en uit het oogpunt van vergelding aanleiding om naast tbs een celstraf voor 2 jaar op te leggen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte ook tot het betalen van een schadevergoeding van 15.534,82 euro aan het slachtoffer.
De link naar de uitspraak wordt zo spoedig mogelijk actief.