Een psycholoog en een psychiater konden niet adviseren over het opleggen van een tbs-maatregel, omdat de verdachte in het Pieter Baan Centrum weigerde mee te werken aan onderzoek naar zijn geestelijke gesteldheid. De rechtbank vindt, anders dan de officier van justitie, dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor het opleggen van de tbs-maatregel. De rechtbank vindt het echter wel van belang dat de verdachte na zijn celstraf wordt behandeld aan zijn problematiek. Hij krijgt daarom een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Dit betekent dat deskundigen tegen het einde van de celstraf moeten beoordelen hoe groot de kans op herhaling is en welke behandeling moet volgen om de maatschappij zo goed mogelijk tegen de verdachte te beschermen. De rechtbank kan dat vervolgens alsnog opleggen.
Naast de celstraf en de toezichtmaatregel mag de verdachte 5 jaar geen contact zoeken met het slachtoffer en niet in de buurt van haar woning en werk komen.