Volgens de rechtbank heeft de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend gereden. Hij negeerde een rood verkeerslicht en gaf het meisje geen voorrang. Bovendien zat hij niet op te letten, want ondanks dat het nacht was, had hij door de verlichting op de kruising goed zicht en had hij het meisje over een afstand van 50 meter kunnen en moeten zien.
De verdachte maakte zich daarnaast schuldig aan het verlaten van de plaats van het ongeval. Hij reed eerst een stukje door, keerde vervolgens terug en stapte uit. De verdachte sprak met een omstander, zag het slachtoffer op straat liggen en reed echter weg nadat hij van de omstander hoorde dat het alarmnummer was gebeld. Pas op het moment dat hij bij zijn moeders huis op een parkeerplaats stond, kwam de verdachte naar eigen zeggen bij zinnen. De rechtbank rekent het hem zwaar aan dat hij toen niet alsnog naar de politie ging. In plaats daarvan pakte hij een aantal glazen alcohol en ging slapen. Dit, terwijl de naasten van het slachtoffer in het ziekenhuis waren en vreesden voor haar leven.
De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachte op het moment van het ongeval zo onder invloed van alcohol of cannabis was dat dit zijn rijvaardigheid verminderde. Nu daarvoor geen bewijs is, kan de rechtbank - zoals ook de officier van justitie eiste - niet anders dan de verdachte op dit punt vrijspreken.