Direct naar inhoud Direct naar zoekformulier
Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.
De rechtbank Oost-Brabant heeft zojuist een 49-jarige man uit Asten veroordeeld voor het bezit van tientallen vuurwapens, munitie en een zogeheten brisantgranaat. Hij krijgt hiervoor een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.
De verdachte had 24 vuurwapens, ruim 5.000 stuks munitie en een scherpe brisantgranaat opgeslagen in de kantine en in een hokje op het terrein van de hondenclub waar hij actief was. De politie betrapte hem toen hij in september 2017 bezig was deze spullen in zijn auto te laden om ze naar eigen zeggen te dumpen.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de kantine en het terrein van de hondenclub vrij toegankelijk waren voor leden en belangstellenden. Verder weegt mee dat de verdachte aangeeft dat hij zijn “collectie” al zeker 10 jaar tot zijn beschikking had en dat hij op geen enkel moment tijdens die periode ervoor heeft gekozen om zich van die collectie te ontdoen. Dit probeerde hij pas nadat hij hoorde dat de politie naar hem op zoek was vanwege een onderzoek naar uitkeringsfraude en het hem dus ‘te heet onder de voeten werd’.In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank rekening met de psychische gesteldheid van de man. Dit is voor de rechtbank reden de ondergrens van de op te leggen celstraf op te zoeken. Een nog lagere straf dan deze doet geen recht aan de ernst van het delict. De rechtbank legt een deels voorwaardelijke straf op om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijk straf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moet de verdachte meewerken aan onderzoek naar zijn persoonlijkheid en een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling en krijgt hij een meldplicht bij de reclassering.