De mannen klommen in oktober vorig jaar ’s nachts over een schutting van een tuin in Eindhoven en maakten met een steen een ruit van de woning kapot. Vervolgens gingen zij de woning binnen en troffen daar in de slaapkamer de bewoonster. Eén van de verdachten smoorde haar met een laken, terwijl de andere verdachte naar sieraden, bankpasjes en geld zocht. De politie - die op een melding was afgekomen - betrapte de verdachten op heterdaad.
De man uit Valkenswaard maakte zich in september 2015 eveneens schuldig aan verduistering in dienstbetrekking. Hij nam 50 euro weg uit de kassa van een winkel waar hij werkte.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat het geweld een grote indruk moet hebben gemaakt op het slachtoffer. Een woninginbraak veroorzaakt bovendien gevoelens van angst en onveiligheid en brengt voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. De verdachten trokken zich daar niets van aan en lieten zich enkel leiden door financiële motieven. De rechtbank matigt de eis van de officier van justitie voor de man uit Valkenswaard enigszins, omdat hij tijdens zijn schorsingsperiode een enkelband droeg, die hem aanzienlijk in zijn vrijheden beperkte. De rechtbank koppelt aan zijn voorwaardelijk opgelegde straf als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering.
De rechtbank past voor de andere verdachte het jeugdstrafrecht toe, omdat een psycholoog en psychiater stellen dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank beschouwt hem daarom ook als verminderd toerekeningsvatbaar. Aan zijn deels voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht, klinische behandeling en begeleid wonen. De rechtbank veroordeelt hem vandaag bovendien voor een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. Hij moet een werkstraf van 60 uur uitvoeren.