De verdachte reed in februari van dit jaar samen met een bekende van hem naar een woning van een man in Helmond. Daar belden zij ’s nachts aan om geld te eisen. Bij de voordeur ontstond vervolgens een conflict tussen beide partijen, waarbij de bekende van de verdachte een mes trok en de bewoner een samoeraizwaard pakte. De verdachte ging intussen naar zijn auto, pakte daaruit een semiautomatisch machinepistool en nam deze mee naar de woning. Daar aangekomen schoot hij, in de wetenschap dat de bewoner achter de voordeur stond, neerwaarts door die deur. De bewoner kreeg daarbij een kogel in zijn enkel.
Hoewel er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel, had de kogel het bot, de zenuwen en/of bloedvaten kunnen raken. De rechtbank kwalificeert het schietincident daarom als een poging tot zware mishandeling. Anders dan de officier van justitie eiste is er volgens de rechtbank geen sprake van voorbedachte raad. De rechtbank kan namelijk niet uitsluiten dat de verdachte het wapen alleen uit de auto ging halen om de dreigementen kracht bij te zetten en de bewoner te dwingen geld terug te betalen. En dat hij in een gemoedsopwelling besloot toch te schieten.