De verdachte reed op de A2 bij Eindhoven en wilde vlak na de samenvoeging van deze snelweg met de A67 naar de rechterrijstrook verplaatsen. Hij keek naar eigen zeggen in zijn linker- en rechterspiegel en zette zijn richtingaanwijzer aan. Tijdens het verwisselen van rijstrook, raakte de vrachtwagen een personenauto, een Peugeot, die rechts naast hem reed. De bestuurster van deze Peugeot raakte de macht over het stuur kwijt en kwam tot stilstand op de linkerrijstrook. De beide inzittenden van de auto waren toen nog ongedeerd. Enkele achteropkomende auto’s konden de Peugeot nog ontwijken, maar uiteindelijk kwam een andere auto alsnog frontaal met de Peugeot in botsing. Als gevolg van die aanrijding overleed de bijrijder en liep de bestuurster een hersenkneuzing en een gebroken pols op.

Volgens de rechtbank staat vast dat de man een verkeersfout maakte door naar rechts uit te wijken, terwijl de Peugeot rechts van hem reed en voorrang had. Het maken van een verkeersovertreding betekent echter niet automatisch dat iemand in aanmerkelijke mate onvoorzichtig of onoplettend is geweest.
De man keek in zijn spiegels toen de A2 samenvoegde met de A67 én vlak voordat hij naar rechts stuurde. Ook heeft hij zijn richtingaanwijzer aangedaan. Daarmee deed de man volgens de rechtbank wat van hem als vrachtwagenchauffeur redelijkerwijs mocht worden verwacht voordat hij van rijstrook wisselde. De rechtbank oordeelt daarom dat de man een verwijtbare verkeersfout heeft gemaakt, maar dat niet kan worden bewezen dat hij in aanmerkelijke mate onoplettend is geweest. Er is dus geen sprake van schuld zoals bij een verkeersmisdrijf. De man veroorzaakte door zijn verkeersfout wel gevaar op de weg. Dat de achteropkomende auto uiteindelijk op de Peugeot is gebotst met alle fatale gevolgen van dien, maakt geen onderdeel uit van het rijgedrag van de verdachte. Daarom komt de rechtbank niet toe aan de vraag of verdachte strafrechtelijk aansprakelijk is voor de fatale tweede botsing.

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de man zich schuldig maakte aan een verkeersfout door geen voorrang te verlenen. Deze verkeersfout kan niet los worden gezien van de dramatische gevolgen daarvan. Uiteindelijk heeft zijn rijgedrag immers geleid tot een ongeval waarbij een 46-jarige vrouw om het leven kwam en een andere vrouw gewond raakte. De nabestaanden is daardoor groot en onherstelbaar leed aangedaan. Anderzijds weegt de rechtbank mee dat de verdachte zwaar gebukt gaat onder de gevolgen van zijn verkeersfout. Ook is hij niet eerder veroordeeld.
De verdachte moet naast de geldboete en voorwaardelijke rijontzegging ook 4.000 euro betalen aan de nabestaanden.