Uit het onderzoek blijkt dat de verdachten van 57, 52 en 39 jaar elkaar van januari 2014 tot de actiedag zeer vaak, soms bijna dagelijks, troffen in de loods in Best. Zij spraken daar veelvuldig over de productie van en handel in harddrugs. Zo werd er gepraat over bestaande productielabs, productiehoeveelheden en grondstoffen en goederen voor de productie van drugs. Om zo ongehinderd mogelijk te kunnen werken en het zicht op de handel te belemmeren, werd geopereerd vanuit een besloten locatie en gebruikten ze afschermingstactieken en technische hulpmiddelen. Kortom: het ging er professioneel aan toe.
Volgens de rechtbank was er sprake van een criminele organisatie die zich bezighield met de productie van en handel in harddrugs. Ook werden op grote schaal zogenaamde voorbereidings- of bevorderingshandelingen gepleegd. De 52-jarige man had in dit alles de leiding. De 57-jarige man was de eigenaar van de loods en faciliteerde de criminele activiteiten door onder meer toe te staan dat er ontmoetingen plaatsvonden in zijn bedrijf. Daarnaast gaf hij drugsmonsters aan klanten en nam hij boodschappen aan voor de 39-jarige en 52-jarige man. Ook werkte hij veelal nauw met hen samen bij de drugshandel.
De Tilburger maakte ook deel uit van de organisatie en was op de hoogte van de criminele harddrugsactiviteiten waarmee de 3 anderen zich bezighielden. Hij was één van de ‘koks’ die de synthetische drugs produceerde. Ook was hij actief op zoek naar locaties voor nieuwe drugslabs.