De internationaal opererende bedrijven hielden zich bezig met het inkopen, uitbenen en versnijden van rundvlees en het verhandelen van dat vlees. Toen in Ierland en Groot-Brittannië paardenvlees was aangetroffen in rundvleeshamburgers, werd een onderzoek ingesteld bij de bedrijven van de man. In februari 2013 zijn 167 monsters genomen waarvan er 35 positief testten op DNA van paarden. Al deze producten waren verkocht als puur rundvlees.
Volgens de man was er slechts sprake van onbewuste slordigheden en van fouten in de administratie van zijn bedrijven. Het paardenvlees zou in de praktijk altijd apart van de runderen worden verwerkt en apart worden opgeslagen nadat het was gemengd met rundvlees.
De rechtbank acht bewezen dat er door de bedrijven in 2011 en 2012 minimaal 336.000 kilo paardenvlees is ingekocht en verwerkt. In de administratie en financiële boekhoudsystemen van de bedrijven werd niet geregistreerd dat paardenvlees was verwerkt, waardoor ook niet op de verkoopfacturen en bijbehorende papieren stond dat het geleverde product paardenvlees bevatte. De man heeft hier volgens de rechtbank als bestuurder van de bedrijven feitelijk leiding aan gegeven en is daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk. De betreffende bedrijven zelf zijn in de eerste helft van 2013 failliet verklaard.
De rechtbank acht niet bewezen dat gebruik is gemaakt van valse weeglijsten omdat deze weeglijsten slechts in de eigen administratie werden aangetroffen.
Ook heeft de man feitelijk leiding gegeven aan het vervalsen en gebruiken van twee facturen om extra krediet te krijgen van de eigen financieringsmaatschappij. De rechtbank stelt vast dat de in deze facturen verantwoorde leveranties niet hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte datzelfde in zeventien andere gevallen heeft gedaan.