De directeur sloeg met zijn afvalverwerkingsbedrijf tussen oktober 2014 en juni 2015 duizenden tonnen afval meer op dan volgens zijn vergunning was toegestaan. De rechtbank oordeelt dat het beeld naar voren komt dat het bedrijf in deze periode niet meer was gericht op het scheiden en verwerken van inkomend afval, maar dat het was getransformeerd tot een stortplaats met alle overlast en gevaren van dien.
Uit de bewijzen blijkt dat alleen de man de leiding had over en verantwoordelijk was voor de gang van zaken binnen het bedrijf. Zijn vrouw had in het bedrijf een ondergeschikte rol en hield zich bezig met hoofdzakelijk administratieve taken. De rechtbank spreekt haar dan ook vrij van de ten laste gelegde feiten.