De verdachten sloegen toe in de periode september tot en met november 2016 in onder meer Erp, Oirschot, Son en Breugel en Sterksel. Ze haalden geld en waardevolle spullen uit woningen. In Heeswijk-Dinther, Knegsel en Maasbree wisten ze geen buit te maken.
De rechtbank tilt zwaar aan deze delicten. Niet alleen omdat een woninginbraak de nodige materiële schade veroorzaakt, maar ook een forse inbreuk maakt op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. De diefstal van soms emotioneel waardevolle en niet te vervangen goederen of sieraden zorgt voor extra en niet te vergoeden of te compenseren leed. Daarnaast is een woning bij uitstek de plaats waar iemand zich veilig zou moeten kunnen voelen en de rechtbank acht het dan ook zeer kwalijk dat de verdachten door hun brutale daden dit gevoel van veiligheid hebben aangetast.