De Eindhovenaar liet een Nederlandse vrouw gedurende 4 maanden in 2010 in de prostitutie werken en eigende zich haar verdiensten toe. De vrouw stond dit toe omdat ze een liefdesrelatie met hem had en geen contact had met familie of vrienden. Tegelijkertijd was ze bang voor de verdachte, omdat hij geweld tegen haar gebruikte of daarmee dreigde. De Eindhovenaar gaf haar alleen geld om boodschappen te doen, hielp haar aan huisvesting en gaf haar softdrugs. Hij bracht de vrouw naar haar prostitutieplek en hij controleerde haar werkzaamheden, werktijden en verdiensten voortdurend.

De 2 andere slachtoffers zijn vrouwen uit Roemenië die daar in zeer armoedige omstandigheden leefden. De verdachte haalde hen samen met een 31-jarige medeverdachte in 2009 naar Nederland om hen in de prostitutie te laten werken. Een van die vrouwen was verteld dat ze in de horeca zou gaan werken. Toen zij op haar eerste werkdag in de prostitutie bij een klant bepaalde seksuele handelingen niet wilde verrichten, liet de Eindhovenaar de vrouw ophalen en dwong haar die handelingen bij hem en de medeverdachte te verrichten. Ook nam de verdachte haar verdiensten van die dag af en gebruikte hij fors geweld tegen haar.

De Eindhovenaar heeft ernstig misbruik gemaakt van de 3 kwetsbare vrouwen. Dat de Nederlandse vrouw eerder werkzaam was in de prostitutie en eerder slachtoffer was van mensenhandel, doet naar het oordeel van de rechtbank aan het kwalijke van zijn handelen in het geheel niet af. De rechtbank vindt het schrijnend dat de verdachte de Roemeense vrouw, die vanwege erbarmelijke leefomstandigheden een baan aanvaardt in het buitenland en daarvoor huis en haard verlaat, tegen haar zin in de prostitutiewereld brengt. De vrouw had daar geen verweer tegen, omdat ze de Nederlandse taal niet spreekt, hier geen contacten heeft en niet de weg kent (ook niet naar hulpverlenende instanties).

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank onder meer meegewogen dat de verschillende vormen van mensenhandel waaraan de Eindhovenaar zich schuldig maakte zo ernstig zijn, dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Dat is niet alleen om het aangedane leed te vergelden, maar ook ter afschrikking. Daarnaast weegt mee dat de verdachte eerder in 2006 voor mensenhandel tot een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.

De rechtbank veroordeelt de man ook tot het betalen van een schadevergoeding van ruim 25.000 euro aan de Nederlandse vrouw.

De 31-jarige medeverdachte, een man uit Etten-Leur, krijgt voor zijn aandeel een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank houdt er daarbij rekening mee dat zijn rol in het geheel geringer was dan die van de Eindhovenaar. Zo heeft hij zelf geen geweldsfeiten gepleegd.