Laden...

Eindhovense burgemeester mocht vergunning raamprostitutie intrekken

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Eindhovense burgemeester mocht vergunning raamprostitutie intrekken
's-Hertogenbosch, 13 januari 2017

De burgemeester van Eindhoven mocht in augustus 2016 de vergunningen voor een raamprostitutiebedrijf intrekken. Dit besliste de rechtbank Oost-Brabant vandaag.

De burgemeester verzocht - na een tip van de officier van justitie - advies van het Landelijk Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (LBB) over de exploitatie van het bedrijf. Het LBB concludeerde dat sprake is van een ernstig gevaar dat de exploitatievergunningen mede zullen worden gebruikt voor criminele doeleinden. Ook bestaat een ernstig vermoeden dat de eigenaar zich in 2012 schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De burgemeester besloot op basis van het advies de exploitatievergunningen voor het bedrijf in te trekken. De eigenaar maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht de rechter een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de beslissing op dat bezwaar. Hij stelt - kort gezegd - dat het advies van het LBB niet juist is en dat de burgemeester zijn besluit daar dan ook niet op had mogen baseren.

Oordeel

De burgemeester heeft zich ervan verzekerd dat er zorgvuldig onderzoek is gedaan. Ook mocht de burgemeester de conclusie trekken dat sprake is van een ernstig gevaar. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat de burgemeester het advies als basis voor zijn besluit mocht gebruiken. Bovendien heeft de burgemeester uitgebreid gemotiveerd waarom hij het vermoeden heeft dat de eigenaar zich in het criminele circuit zou bevinden. Hierbij speelde met name de zeer uitgebreide informatie van de politie uit het strafrechtelijk onderzoek dat tegen hem en een aantal medeverdachten liep, een grote rol.
De rechter neemt een aantal op zitting genoemde nieuwe omstandigheden waarover de eigenaar verklaarde, niet mee in haar oordeel. Volgens de rechter is deze handelwijze in strijd met de goede procesorde en kon de burgemeester hier niet adequaat op reageren. Al met al oordeelt de rechter dat de burgemeester de vergunningen mocht intrekken en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook af.

Uitspraken