De politierechter houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat de verdachte een verstandelijke beperking heeft en op een laag niveau functioneert. Omdat de vrouw weigerde mee te werken aan een onderzoek naar de mate van invloed van deze beperking op haar handelen, kan de rechter haar niet als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen voor de delicten. De rechter oordeelt dat de vrouw wist dat wat zij deed niet door de beugel kan en vindt dat de vrouw dit daarom moet voelen. De vrouw krijgt een voorwaardelijk taakstraf van 20 uur met een proeftijd van 3 jaar en een geldboete van 300 euro. Als bijzondere voorwaarde mag ze in die tijd geen dieren houden en moet ze meewerken aan toezicht hierop door de politie. De hond is in beslag genomen en krijgt ze niet meer terug.