De verdachte hield het lichaam van zijn vader langere tijd verborgen om zijn overlijden te verhullen. Dat is een ernstig delict, want dit kan er immers toe leiden dat de overlijdensoorzaak van de betrokkene niet meer kan worden vastgesteld. Een delict dat ook strafbaar is. Zo vond ook de officier van justitie die één maand voorwaardelijke celstraf eiste. Vanwege de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden die zich na het begaan van het delict hebben voorgedaan, oordeelt de rechtbank dat strafoplegging in dit geval geen redelijk doel dient. Zo leefde de verdachte een geïsoleerd bestaan en verkeerde hij in een afhankelijke positie van zijn ouders. Zij waren één van de weinige stabiele factoren in zijn leven. Hij had al jaren geen uitkering meer en mocht geld opnemen van zijn vader en zijn (jaren eerder overleden) moeder. De man heeft spijt van zijn daad en schaamt zich diep. De verdachte kreeg in september jl. een herseninfarct en sindsdien is hij in beeld bij een maatschappelijke opvang. Hierdoor is zijn geïsoleerde bestaan inmiddels doorbroken, omdat hij nu meer contact heeft met medebewoners en collega’s op de dagbesteding. Ook is er sprake van stabiliteit op het gebied van huisvesting, werk en inkomen. Al met al vindt de rechtbank het niet wenselijk de huidige positieve ontwikkelingen met een straf te doorkruisen, daarom verklaart zij de man schuldig maar legt zij geen straf op.