De rechtbank stelt voorop dat de omwonenden in deze procedure geen bezwaar kunnen maken tegen de inmiddels onherroepelijke vergunning eerste fase. Die blijft dan ook in stand. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de vergunning tweede fase te vernietigen. Ook al zijn er klachten vanuit de omgeving, dat wil nog niet zeggen dat de gemeente door een lopende aanvraag zou moeten stoppen met het verlenen van een vergunning totdat die klachten zijn opgelost. Wat de omwonenden eigen willen, gaat dus te ver.
Daarbij komt dat de Stichting Advisering bestuursrechtspraak (StAB) onderzoek deed naar deze kwestie. De StAB geeft aan dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de bestaande geuruitstoot zal toenemen; de voorgenomen wijzigingen hebben namelijk geen betrekking op activiteiten die relevant zijn voor de uitstoot van geur. Er is bijvoorbeeld geen vergunning verleend voor het vergroten van het aantal slachtingen. Al met al verklaart de rechtbank het beroep van de omwonenden ongegrond.