Omdat geen sprake is van spoed, kijkt de voorzieningenrechter in deze zaak alleen nog of het besluit van de gemeente evident, dus zonder enige twijfel, onrechtmatig is. Volgens de stichting is dat het geval. Zij vindt kort gezegd dat de evaluatie van de onafhankelijk adviseur niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat het besluit van de gemeente daarom onrechtmatig is. Volgens de stichting voldoet zij wel aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie.
De voorzieningenrechter volgt deze stelling van de stichting niet. De rechter verwijst naar een besluit van de gemeente van 7 december 2020 waarin staat dat de stichting onder voorwaarden subsidie zou krijgen tot en met 31 maart 2021. Ook staat in dat besluit dat tegelijkertijd een onafhankelijk adviseur een evaluatie zou uitvoeren. Hieruit volgt duidelijk dat de gemeente op basis van het advies van de onafhankelijk adviseur een besluit zou nemen over een mogelijke subsidie vanaf 1 april 2021. Ook liet de gemeente duidelijk weten wat er getoetst zou gaan worden. Later werd gecommuniceerd waarom de subsidie wordt stopgezet. De rechter ziet geen aanleiding om te zeggen dat de evaluatie van de onafhankelijk adviseur niet aan de vereisten voldoet. De rechter volgt ook niet de stelling dat de stichting wel aan alle voorwaarden heeft voldaan. De stichting heeft deze stelling niet onderbouwd, terwijl uit het evaluatierapport duidelijk blijkt dat niet aan de te evalueren punten is voldaan. Dit alles maakt dat de rechter het verzoek tot een voorlopige voorziening afwijst.