Volgens de officier van justitie maakte de man in totaal ruim 1 miljoen euro illegale winst met zijn praktijken. Dit geld zou hij moeten afstaan aan de Staat. De rechtbank oordeelt anders. Het is door een gebrekkige en deels valse administratie niet mogelijk om na te gaan welke partijen vlees precies 'fout' waren. Hoewel dit aan de man zelf te wijten is, vindt de rechtbank het onredelijk om - zoals de officier van justitie vordert - de gehele winst van de bedrijven en de inkomsten van de man en zijn vrouw uit die bedrijven over de betreffende jaren, aan te merken als illegale winst.
Er bestaat geen discussie over dat het paardenvlees lang niet in alle vleesproducten is vermengd. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het grootste deel van de goederenstroom van de bedrijven geen versnipperd vlees betrof, terwijl het paardenvlees uitsluitend werd verwerkt in het vlees dat wél versnipperd was. Verder zijn de winstmarges op de verkoop van versnipperd vlees lager dan op onversnipperd vlees. De rechtbank stelt schattenderwijs de illegale winst vast op 10% van de totale winst. De belasting die over die winsten werd betaald moet van dat bedrag worden afgetrokken.
Onder de streep komt de rechtbank uit op een wederrechtelijk verkregen voordeel van ruim 94.000 euro. Met de officier van justitie vindt de rechtbank dat de afhandeling van deze ontnemingszaak door allerlei omstandigheden bijna 4 jaar te lang heeft geduurd. Daarom gaat er 10% van de betalingsverplichting af. Dit betekent dat de man in totaal 84.908,88 euro aan de Staat moet betalen.