De verdachte reed die bewuste avond naar Helmond in zijn auto om een
meisje op te halen. Dit meisje was daar, samen met het slachtoffer en een ander
meisje. De verdachte hoorde dat het slachtoffer de meisjes uitschold. Toen de
verdachte hem hierop aansprak, ontstond er een woordenwisseling, hebben zij
gevochten en werd het slachtoffer uiteindelijk neergestoken. Het slachtoffer is
de volgende ochtend overleden.
De verdachte beroept zich op noodweer. Hij stelt dat hij het slachtoffer probeerde te kalmeren, maar dat deze kennelijk het mes in zijn nektasje zag zitten en hem plotseling stak met een schroevendraaier, waarna hij zich moest verdedigen met een mes.
De rechtbank gaat niet mee in dat scenario. Uit getuigenverklaringen volgt dat de verdachte eerst boos naar zijn auto liep toen de meisjes werden uitgescholden en dat hij daar een koksmes heeft gepakt. Vervolgens mengde hij zich actief in het conflict tussen het slachtoffer en de meisjes. Het slachtoffer liep weg van deze situatie, maar de verdachte ging achter hem aan en ging pal voor hem staan, neus aan neus. Vervolgens ontstond een gevecht. Dit werd op enig moment beëindigd door tussenkomst van een getuige. De verdachte en het slachtoffer stonden daarna vijf tot zeven meter uit elkaar. Het slachtoffer had geen wapen zichtbaar, hij had niets in zijn handen. Vervolgens trok de verdachte het mes. Als reactie daarop haalde het slachtoffer een schroevendraaier tevoorschijn en maakte een stekende beweging richting de verdachte.