Het hof veroordeelde Van der V. op
22 juni 2009 tot 36 maanden gevangenisstraf waarvan 9 maanden voorwaardelijk wegens ontucht bij minderjarigen. Tevens bepaalde het hof dat hij zich gedurende een periode van vijf jaar moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering.
De Hoge Raad oordeelt op
30 maart 2010 dat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch de zaak deels moet overdoen. Eén van de vier tenlastegelegde zedendelicten acht de Hoge Raad niet bewezen. De Hoge Raad geeft het gerechtshof de opdracht dat feit opnieuw te berechten.
Op
29 juni 2010 acht het gerechtshof ’s-Hertogenbosch de man schuldig aan dit feit en oordeelt dat hij hiervoor plus voor de eerder bewezen verklaarde feiten een gevangenisstraf krijgt van 36 maanden (waarvan 9 maanden voorwaardelijk) met een proeftijd van 5 jaar plus reclasseringstoezicht.