Op 13 september 2017 was het slachtoffer aan het werk in een kledingzaak in Geldrop. De vrouw bediende een goederenlift op de eerste verdieping en hing kleding op in de open lift. Het meest aannemelijke scenario dat volgde is dat kleding vast kwam te zitten toen de lift naar beneden ging en dat de vrouw dit heeft willen herstellen. Hierbij is zij met haar hoofd en nek bekneld geraakt tussen de lift en het hek dat voor de liftschacht was aangebracht. Als gevolg daarvan liep de vrouw ernstig hoofdletsel op waaraan ze is overleden.

Werkgevers moeten zorgen dat werknemers op een veilige werkplek en onder veilige omstandigheden kunnen werken. Dat heeft dit bedrijf nagelaten en daarom is zij tekortgeschoten in haar zorgplicht. Zo voldeed de goederenlift kort gezegd niet aan de veiligheidsnormen, kregen medewerkers geen voorlichting over veiligheidsrisico’s en gaf het bedrijf onvoldoende instructie over de lift. Het bedrijf heeft al met al niet alles gedaan om gevaar voor de veiligheid van werknemers te voorkomen en handelde daardoor aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig. Het bedrijf had de risico’s en de gevolgen kunnen en moeten voorzien en had anders moeten en kunnen handelen.

Het gaat hier om een zeer tragisch ongeval. Bij het opleggen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de nabestaanden van de vrouw onherstelbaar leed ondervinden. Verder vinden de nabestaanden het droevig en wrang dat er al eerder een veiligheidsincident was met de lift en dat er toen onvoldoende maatregelen zijn getroffen. Het is hun vurige wens dat een dergelijk onnodig bedrijfsongeval nooit meer gebeurt en zij hopen dat er aandacht komt voor de gevaren die kunnen bestaan bij dergelijke goederenliften.
De exploitant van de modezaak heeft in die periode een groot aantal winkelpanden, waaronder de winkel in Geldrop, van een ander groot bedrijf overgenomen. De inmiddels ontslagen bestuurder  nam aan dat het met de arbeidsomstandigheden dus wel in orde zou zijn. De veiligheid van werknemers kan en mag echter niet gebaseerd worden op aannames. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.

Omdat het hier gaat om een rechtspersoon die terecht staat, heeft de rechtbank bij een veroordeling geen andere mogelijkheid dan het opleggen van een geldboete. De rechtbank vindt een hoge geldboete op zijn plaats. Ondanks dat het bedrijf in staat van faillissement verkeert, is het bedrijf nog niet ontbonden. Daarom vindt de rechtbank het noodzakelijk het bedrijf met een voorwaardelijke straf een stok achter de deur op te leggen om te voorkomen dat bij een doorstart of overname eventuele toekomstige werknemers worden blootgesteld aan veiligheidsrisico’s. Daarnaast is de straf ervoor bedoeld om andere werkgevers te doordringen van de noodzaak van een veilige werkvloer en de gevaren van goederenliften.